|
Verhalen, die eigenlijk niet vergeten mogen worden....
OP deze pagina hoop ik veel binnengekomen verhalen van belevenissen van de van Rijns,
die spannend, leuk, boeiend en/of interessant zijn en eigenlijk niet vergeten mogen worden.
Laat deze verhalen mij weten, om deze belevenissen op de website met zijn allen te delen.
Jeugdherinneringen van Ben (Bernhard 1947) van Rijn.
De vroegste vage jeugdherinnering was, toen ik anderhalf jaar was en van Berlijn met mijn
ouders naar Nederland kwam in 1949 tijdens de befaamde Luchtbrug.
Op het vliegveld van vertrek of aankomst herinner ik mij een grote schrikreaktie van mijn
ouders en de omstanders. Men keek allemaal dezelfde kant op. Van mijn gezichtspunt gezien
keken mijn ouders naar rechts en zie mijn ouders , mijn moeder links van mijn vader,
in gedachten nog voor mij staan. Tussen mijn moeder en mij aan haar hand stond mijn zus Kitty.
Wat het ook geweest was, ik weet het niet, maar het had toch wel een grote inpact op de
aanwezigen. Helaas weet mijn vader het ook niet meer.
Het gebak
Het volgende verhaal heb uit de overlevingen van mijn ouders en de broers en zusters van mijn vader.
Ik weet er jammergenoeg niets meer van te herinneren.
Het huis van mijn grootouders aan de Heemraadsschapslaan 47 te Amstelveen had toendertijd
naast de woonkamer een zijkamer. Tussen deze twee ruimte waren glazen deuren met aan de
woonkamerkant gordijnen ervoor. Ik zal een jaar of twee geweest zijn, dat ik bij het
bezoek van mijn ouders in het zijkamertje in een ledikant ten ruste werd gelegd en de
betreffende gordijnen gingen dicht. Nu stond mijn ledikant naast een tafel en op die tafel
lag een doos met gebak. Juist je raad het al, ik was zeer geïnteresseerd in dat gebak.
Ik wist er ook bij te komen en heb vooral alle crème en ander lekkers van de gebakjes
op zitten eten. Alleen de harde deegbakjes waren nog over. Zelf zat ik onder de klodders gebak.
En ja hoor, iemand moet geroepen hebben: "We hebben nog gebak". En het gordijn werd
opengeschoven, de deur opengedaan. Haha, ze hadden niet op kleine Bennetje gerekend,
want er was geen gebak meer. Na de eerste schrik kreeg ik toch de lachers op mijn hand,
want ik moet er koddig uitgezien hebben met al die klodders gebak over en om mij heen.
Hier zal wel de grondslag gelegenhebben dat ik in het verder leven veel van zoetigheid
hield en hou. Ik snoep nog steeds graag en wordt er blijkbaar niet dikker van.
Het poppetje
Een van de eerste dingen, die mij wel degelijk herinner is het verhaal van de schaduw
langs de muur, het zogenaamde poppetje.
Wij woonden toen in de Kromme Mijdrechtstraat 56 te Amsterdam op de begane grond.
In deze woning kamen de woonkamer, twee slaapkamers, keuken, toilet en de gang naar
de voordeur op een halletje uit. In de regel stond de deur van de woonkamer en keuken
open. In de hoek bij het raam van de woonkamer stond de naaimachine. Een houten kast,
die je aan de bovenkant kon openklappen om de naaimachine bedrijfsklaar te zetten.
Ik zal een jaar of vier geweest zijn, was met mijn zusje Kitty zindelijk en wij
gingen dan ook regelmatig in de nacht zelf naar de toilet om te plassen. Op die bewuste nacht
gingen we weer naar de toilet en ik was al geweest en mijn zusje Kitty zat nog op de toilet
en wachtte blijkbaar op haar. Toevallig keek ik de kamer in en tot mijn grote schrik kwam
daar in een lichtschijnsel een zwart bewegend poppetje traag langs de muur, vanuit waar
de naaimachine stond naar de Moeders
aan de betreffende naaimachine
woonkamerdeur bij het halletje. Ik was mij een hoedje geschrokken
en raakte toch lichtelijk in paniek. Onderwijl had ik de deurkruk van de deur
naar de slaapkamer van mijn ouders al in mijn handjes en had mij voorgenomen dat ik naar
binnen zou rennen, als het poppetje de woonkamerdeur bereikt zal hebben. En dat gebeurde
prompt. Ik opende de deur en rende, luid roepend: "het poppetje het poppetje", naar het bed van
mijn ouders en dook zo tussen hen in. Mijn zus, die nog op de toilet zat en er nog niet
veel van begreep, had blijkbaar toch de schrik te pakken en kwam ook gillend met haar
onderbroek nog op de knieën de slaap kamer van onze ouders binnen en dook ook op het bed.
Onze ouders schrokken zich wild en toen de rust weer was wedergekeerd en mijn verhaal met
hotten en stoten verteld had, begreep pa er nog niets van en nader onderzoek heeft ook niets opgeleverd.
Ik heb de naaimachinekast weken lang niet aangekeken en dagen lang, zover het mogelijk was,
met een boog omheen gelopen. Want daar kwam toch dat verschrikkelijke poppetje vandaan.
Later hebben we hierom wel kunnen lachen en jaren later hebben we deze affaire meer kunnen
relativeren. Aan het zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was het gewoon een voetganger
buiten op het trottoir, die beschenen is door koplampen van een traag paserende of
parkerende auto en door een kier tussen het gordijn en het raam op de muur geprojecteerd werd.
Je mag wel zeggen een ongelukkige samenkomst van omstandigheden, maar je schrikt je rot
als klein kind midden in de nacht.
------------------------------------------------
|